Iedere ouder kan bij testament bepalen wie na zijn overlijden als voogd of voogden het gezag over zijn minderjarige kinderen zal of zullen hebben. Het is ook mogelijk om deze benoeming (digitaal) te doen door met behulp van uw DiGiD een aantekening in het gezagsregister bij de rechtbank te doen. Door die benoeming heeft de rechter hier in beginsel geen taak meer. Een rechtspersoon kan niet bij testament tot voogd worden benoemd.
De benoeming van een voogd door een ouder heeft geen gevolg als na zijn overlijden de andere ouder van rechtswege het gezag uitoefent. Dit is het geval als de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen. Overlijdt de ouder die samen met een niet-ouder het gezag uitoefende, dan wordt de niet-ouder van rechtswege voogd over de kinderen. Ook dan heeft de voogdijbenoeming door de ouder geen effect.
De aangewezen voogd hoeft pas na het overlijden te beslissen of hij de aanwijzing aanvaardt. Het is van belang om van tijd tot tijd na te gaan of de bij testament aangewezen voogd nog bereid en in staat is om de voogdij uit te oefenen. Is dat niet het geval, dan zal het testament wat dit betreft moeten worden herroepen. Daarbij kan zo mogelijk een ander als voogd worden aangewezen. De aanvaarding van de voogdij vindt plaats doordat de voogd een verklaring in die zin aflegt op de griffie van het kantongerecht.
Ook een ouder die alléén het gezag heeft over een kind kan een voogd benoemen. De andere ouder kan echter na het overlijden aan de rechter verzoeken om met het gezag te worden belast. Heeft de voogd zijn benoeming nog niet aanvaard dan wijst de rechter dit verzoek alleen af als er gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind worden verwaarloosd. Heeft de voogd zijn benoeming wel aanvaard dan moet de andere ouder, indien hij met het gezag wil worden belast, binnen een jaar na de aanvang van de voogdij een verzoek hiertoe doen. De rechter wijst ook in dit geval het verzoek alleen af als gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging van het verzoek de belangen van de kinderen zouden worden verwaarloosd. Doet de andere ouder het verzoek meer dan een jaar nadat de voogd zijn benoemd heeft aanvaard dan wordt het verzoek alleen ingewilligd als de situatie is veranderd of bij een eerdere beslissing is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens. De rechter kan voordat hij beslist, eerst de raad voor de kinderbescherming om een onderzoek vragen. Indien de rechter het verzoek van de ouder toewijst eindigt de voogdij.
Bron: KNB